Meer ondernemers krijgen te maken met opsporingsonderzoeken
Het Nederlandse strafrecht is voortdurend in beweging. Onder invloed van de landelijke en plaatselijke roep in de politiek om hogere straffen, meer opsporingsbevoegdheden, cellen en ‘blauw op straat’, wordt de wet regelmatig gewijzigd en vinden er verschuivingen plaats op het gebied van beleid en opsporingsprioriteit. Voor iedereen zichtbare verschuivingen en wijzigingen, bijvoorbeeld in verband met fenomenen als bolletjesslikkers op Schiphol en afvaldumpingen van drugslabs in de natuur, maar ook minder zichtbare verschuivingen op het gebied van de opsporing en vervolging van fraude, waaraan een veel hogere prioriteit wordt gegeven dan enige jaren geleden. Gevolg hiervan is dat steeds meer ondernemers te maken krijgen met opsporingsonderzoeken, ook als zij zich (vaak terecht!) van geen kwaad bewust zijn.
Beeldvorming en publiciteit
Het Openbaar Ministerie (OM) probeert daarnaast om het beeld dat de burger, maar zeker de rechter heeft van verdachte ondernemers te beïnvloeden. Zo worden ondernemers die met het strafrecht in aanraking komen achter de schermen en ook in de publiciteit geregeld afgeschilderd als grote criminelen. In nagenoeg elke zaak van een klein beetje omvang brengt het OM een persbericht uit, soms zelfs voorzien van foto- en beeldmateriaal. Het mag duidelijk zijn dat dit financieel en anderszins grote consequenties kan hebben voor uw onderneming en u.
Verdachte ondernemer wordt behandeld ‘als een crimineel’
In gevallen van ‘ondernemersstrafrecht’ worden dezelfde onderzoeksmethoden en dwangmiddelen gehanteerd als in ‘gewone’ strafzaken. Er vinden huiszoekingen plaats, administraties en andere paperassen worden in beslaggenomen en de verdachte ondernemer (die aan een vriendelijke uitnodiging om eens te komen praten gehoor heeft gegeven) wordt vrijwel standaard voor een termijn van drie dagen of zelfs langer vastgehouden. Ook in relatief minder ernstige gevallen. Gedurende die periode is de verdachte ondernemer onderworpen aan hetzelfde regime als de doorsnee inbreker: een verdachte mag niet bellen, geen bezoek ontvangen, alleen communiceren met zijn of haar advocaat en brengt dag en nacht door in een betonnen hok in de kelder van een politiebureau alwaar veters, riem en stropdas worden afgenomen en er wordt geslapen onder een papieren deken.
Voor vrijwel alle verdachte ondernemers (en hun werknemers!) geldt dat zij geen ervaring hebben met de FIOD en/of met de politie. Vaak leidt het tot veel verontwaardiging als blijkt dat men op het politiebureau ‘als crimineel’ wordt behandeld.
Het verhoor
In de meeste gevallen van fraude wordt het onderzoek gedaan door de FIOD of een andere bijzondere opsporingsinstantie. De ervaring leert dat deze ambtenaren zeer bedreven zijn in het verhoren van een verdachte. Na enkele dagen en nachten in de cel te hebben doorgebracht is een met dit fenomeen onbekende ondernemer in veel gevallen murw. Na aanvankelijk te hebben ontkend, beginnen zich in het zoveelste verhoor de eerste barsten te vertonen. Stap voor stap brengen de verhorende ambtenaren de verdachte dichter bij een bekennende verklaring. “Het zou zo kunnen zijn dat …….” of “Mogelijk heb ik……..”. Zelfs dit soort verklaringen kan, in samenhang met bevindingen uit administraties of gegevens van de Belastingdienst, uiteindelijk bijdragen aan het bewijs, verdere vervolging en zeer aanzienlijke straffen. Als voorbeeld: bewezenverklaring van het ‘aanvaarden van de aanmerkelijke kans’ kan bijvoorbeeld al voldoende zijn voor een veroordeling van een opzettelijk vals opgesteld document of een valse belastingaangifte. Ook voor de verdachte die onschuldig is, geldt dat hij tijdens een verhoor goed op zijn woorden moet passen.
Voorbereiding op verhoor: essentieel
In veel strafzaken is de fase van verhoor de beslissende fase. Daar wordt het bewijs ‘belastend of ontlastend’ gemaakt. We zien regelmatig dat ondernemers en het personeel dit onderschatten en zich in de beginfase ofwel niet laten bijstaan ofwel door de civiele ‘huisadvocaat’ laten bijstaan. Vaak is dit ook uit onderschatting omdat de betreffende ondernemer uit de grond van zijn of haar hart van mening is niets te verbergen te hebben, of omdat men meent dat de zaak niet zo ernstig is. In veel gevallen kijkt het OM hier totaal anders tegenaan. Als de verhoren nog niet zijn begonnen kan een in het ondernemingsstrafrecht gespecialiseerde advocaat u voorbereiden op wat komen gaat. Uitleg en advies over verhoortechnieken, strafrechtelijke aandachtspunten en de te kiezen strategie komen dan zeker aan bod.
Advies: probeer zo vroeg mogelijk schade te voorkomen
Ook als u in een heel vroeg stadium al vermoedt dat er wel eens een strafrechtelijk onderzoek zou kunnen komen, kan het van belang zijn om een in ondernemingsstrafrecht gespecialiseerd advocaat te benaderen. Zo vindt in veel gevallen in een vroeg stadium al het zogenaamde Tripartiete Overleg plaats tussen OM, FIOD en Inspectie (althans een vertegenwoordiger van een toezichthoudende dienst). De belangrijkste beslissing die in dit overleg wordt genomen is of er een strafrechtelijk onderzoek zal worden ingesteld. Het alternatief van een strafrechtelijk onderzoek is vaak ofwel een administratieve afdoening (bijvoorbeeld een fiscale boete) ofwel dat er in het geheel geen actie wordt ondernomen. De keuzes voor de verschillende mogelijkheden laten zich soms beïnvloeden, waardoor iemand ofwel een hoge boete, ofwel de zware gang naar de strafrechter en daarmee de nodige publiciteit bespaard kan blijven. Ook om die reden is het van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium een ervaren advocaat met strafrechtelijke kennis van zaken te raadplegen.
Andere opsporingsinstanties
Naast de FIOD zijn er nog andere opsporingsinstanties, zoals de rijksrecherche, de KMar (Koninklijke Marechaussee) en de bijzondere opsporingsdiensten ILT/IOD, NVWA-IOD en de Nederlandse Arbeidsinspectie. Met enige nuanceverschillen hanteren zij vaak een soortgelijke werkwijze als de FIOD. Vlug Huisman Bischop Strafpleiters heeft met alle verschillende opsporingsinstanties in Nederland de nodige ervaring.